Achtergrond   |   Randapparatuur

ROG Ace: het verschil tussen gear voor gamers en esporters

ROG Ace: het verschil tussen gear voor gamers en esporters
Met de ROG Ace producten biedt ASUS een serie randappatuur die specifiek op esporters gericht is.

Als puntje echter bij paaltje komt, moet game-apparatuur vooral in staat zijn om games vlot te bedienen. Een gamemuis moet als een verlengde van de arm voelen en een gametoetsenbord mag niet vastlopen of stroef raken bij het vluchtig indrukken van (meerdere) toetsen. Des te minder frictie tussen speler en spel, des te soepeler de ervaring. Tegelijk verwachten gamers tegenwoordig een hoop functies, en uiteraard: rgb-verlichting. Voor echte esporters gelden dezelfde basisvereisten als voor gaming apparatuur,zij het dan op een hoger niveau - en zonder opsmuk. De essentie van responsiviteit en snelheid bepaalt het verschil tussen gaming en esports randapparatuur. Aan de hand van de ROG Ace randapparatuur van Asus gaan we daar dieper op in voor dit artikel.

Het belang van responsiviteit in gaming en esports

Vanzelfsprekend is dat ‘soepele gevoel’ een stukje persoonlijke smaak, maar de mate van responsiviteit is een minder subjectieve factor. Als je klikt op de muistoets of een beweging maakt met een pookje, wil je dat die actie zo snel mogelijk geregistreerd wordt door je spel. Dat geldt op meerdere niveaus. Als je tegenstander een stap zet of een schot lost, wil je dat natuurlijk zo snel mogelijk terugzien op je eigen scherm. Gamen met latentie – ook wel lag – leidt tot gemiste kansen en daardoor oneindig veel frustratie.

Onze ROG Ace opstelling: ROG NUC 2025, ROG Falchion Ace HFX toetsenbord, ROG Strix XG248QSG Ace monitor, ROG Harpe II Ace muis, ROG Sheath II XXL muismat en ROG Delta II headset

Voor de doorsnee gamer geldt 1000 hertz ultrapolling al jaar en dag als een gulden standaard voor invoerapparaten. Producten die duizend keer per seconde invoerdata doorspelen, zouden op papier soepel moeten bedienen tot maar liefst 1000 datapunten per seconde. Lees: voorlopig flink wat sneller dan de meeste games gespeeld worden. Zelfs de meeste competitieve monitors komen nog niet dichtbij dergelijke polling rates – en de servers van veel multiplayerspellen updaten de speldata ook niet zo rap. Desalniettemin kan hogere polling nooit kwaad als het om responsiviteit gaat. Zolang het maar zo soepel mogelijk voelt.

Dat is ook grotendeels waar het onderscheid tussen apparatuur voor de gewone gamer en de competitieve esporter ligt. De meeste gamers nemen genoegen met een bepaalde basislijn voor hun apparatuur, maar bij esporters liggen de latten hoger. Een beetje gamer kan prima uit de voeten met 60 hertz beeldverversing, een vlot muisje en een niet al te stroef toetsenbord. Lang niet iedere casual gamer merkt het verschil bij hogere prestaties, laat staan dat het er echt toe doet. Dat ligt natuurlijk anders bij de professionele gamers.

Bij esporters telt mogelijk elke milliseconde en elke minieme vingerbeweging. Daarom stijgen de verversingsfrequenties en de vereisten aan responsiviteit in het algemeen. Eén extra frame erbij of één milliseconde eraf kan het verschil maken; goede esports-waar maakt dat soort winst mogelijk.

Monitoren: hoge verversing, lage responstijden

Op TechFi leggen we dit vaker uit, maar een hogere beeldfrequentie is niet zaligmakend voor een gaming monitor. Het aantal potentiële beelden per seconde (uitgedrukt in hertz) hangt nauw samen met responstijden (uitgedrukt in milliseconden). Om een hoge framerate waar te maken, moet een scherm snel genoeg schakelen. Dat kunnen we uitrekenen met een vrij simpele deelsom.

ROG Ace randapparatuur

Claimt een beeldscherm 1 milliseconde responstijd, een duizendste van een seconde dus, dan zou het op papier frequenties tot 1000 hertz goed kunnen tonen. Voor lagere framerates hoeft een iets tragere responstijd dus ook geen probleem te vormen. Voor 240 hertz voldoet bijvoorbeeld 4,16 milliseconde aan responstijd.

Schakelen de pixels op een scherm significant langzamer dan benodigd, dan zien we dat mogelijk terug als ghosting. Bij snelle bewegingen blijven er schimmige nabeelden achter, omdat die pixels als het ware ‘achterlopen’ op de actie. Dat is vanzelfsprekend al onwenselijk afleidend voor de gemiddelde gamer, maar voor competitieve gamers onderstreept het vooral: dit scherm is te traag voor mijn spel en reactievermogen.

Om verdere responsiviteit en stabiliteit tegemoet te komen, ondersteunen de meeste gamingmonitoren een vorm van beeldsynchronisatie met de videokaart. Ze kunnen beelden tonen zodra die worden aangeleverd, en de beeldsnelheid aanpassen aan de frame rate van de game. Dan hebben we het vooral over AMD FreeSync of Nvidia’s eigen G-Sync. Die laatste werkt exclusief met Nvidia-gpu’s, terwijl AMD’s open alternatief op vrijwel alle kaarten werkt; die schermen worden meestal aangeduid als “G-Sync Compatible”.

Uiteindelijk doen beide technologieën grofweg hetzelfde: ze verversen het scherm direct als de videokaart een nieuw beeldje volledig af heeft, maar nooit daarvoor. Dit zorgt ervoor dat er geen halve frames getoond worden, wat leidt tot storende tearing van het beeld.

Welke paneeltechnologie kiest de esporter?

Hoe zit het met de schermgrootte en de kleuren? Ook daarin zien we een duidelijke scheiding tussen de reguliere gamer en de competitieveling. Een gamingmonitor kan spelers in de watten leggen met kleurrijk hdr-beeld of gigantische, gebogen 4k-schermen. Dat zien we tegenwoordig steeds vaker gebeuren met de introductie van betaalbare oled-modellen. Maar voor de esporters? Bij hen doet dat er eigenlijk niet toe.

Ook hier geldt: responsiviteit is het hoofddoel. Het is inderdaad zo dat oled sneller schakelt dan oudere paneeltechnologie, maar de hoogste beeldsnelheden worden nog altijd behaalt op lcd-techniek. Specifiek, de door andere spelers eigenlijk niet gewenste tn-techniek. Qua kleuren en contrast is dat doorgaans niet de beste optie, maar twisted nematic kan met de juiste aansturing hogere framerates bieden, zonder in te leveren op scherpte of stabiliteit. Op moment van schrijven zijn de snelste esports-monitoren, zoals de ROG Strix XG248QSG Ace, in staat om 610 beelden per seconde te tonen. De snelste oled-modellen van dit moment, zoals de ROG Swift Oled PG27AQWP-W, halen 540 Hz. Snel, maar net wat minder snel dan de esports toppers.

Omdat die responsiviteit zó hoog in het vaandel staat, vallen allerlei andere luxe features al snel af bij de competitieveling. Games draaien het snelst in lagere resoluties, en dus zijn esports-schermen relatief minder scherp: 1920 bij 1080 pixels is de norm tegenwoordig. Daarmee gaat een kleinere diagonaal hand in hand. Zo oogt het beeld alsnog scherper, terwijl de dicht bij het scherm zittende esporter in een oogopslag het hele speelveld kan overzien.  Zaken als kijkhoeken maken van zo dichtbij niet uit. Ook hdr of hoge helderheden zijn voor hen absolute bijzaak – het is echt puur de vloeiendheid van de beelden die van belang is.

Fabrikanten die willen inspelen op die competitiedrang, doen dat dan ook volgens de gevestigde regels van de esporters. Zo zette ASUS recentelijk de genoemde ROG Strix XG248QSG Ace op de markt, die bijna haaks staat op alle luxe en grote oled-schermen van nu. Dit Ace-model betreft een 24 inch groot tn-paneel, met een traditionele 1080p-resolutie en beeldfrequentie tot een (on)behoorlijke 610 hertz. Met grijstransities tot 0,1 milliseconde en speciale onderdrukkingstechnologie voor bewegingsonscherpte belooft het beeldscherm zich te kunnen meten met de gevestigde orde van competitieve tn-monitoren.

ROG Strix XG248QSG Ace esports monitor

In onze tests presteert de ROG Strix XG248QSG Ace naar behoren. Toegegeven: de beloofde 0,1 milliseconde responstijd wordt lang niet altijd gehaald – we meten gemiddeld 2,42 milliseconde met de overdrive halverwege -- maar het scherm presteert alsnog op het niveau van het allersnelste TN-spul. Met behulp van de ELMB2-onderdrukkingstechnologie van bewegingsonscherpte wordt het mogelijk om op bijzonder hoge framerates te spelen, waarbij nagenoeg elk beeldje haarscherp geprojecteerd wordt. Dat resulteert in een razendsnel 610 hertz-scherm, dat alsnog ‘rustig’ op het oog voelt.

Bovendien verdient ASUS enige lof voor de kleurreproductie op de Strix XG248QSG Ace. Waar sommige competitieve schermen door hun onscherpte-onderdrukking wat verbleekt of juist dofjes overkomen, kenmerkt deze Ace zich met een sterkere kleurweergave. Vanzelfsprekend hebben we het nog altijd niet over een paneel voor hoogwaardige fotobewerking, maar met 100% dekking van het sRGB-spectrum en alsnog 90% van het DCI-P3-gamma komen games alsnog kleurrijk over.

Precisie: de DPI zegt niet alles

In het verlengde van responsiviteit ligt precisie. Hoe preciezer bijvoorbeeld een muissensor is, des te kleinere nuances deze registreert. Het liefst is die data zo rauw als maar kan. Game-apparatuur probeert geen bewegingen of toetsaanslagen recht te trekken of voor je in te vullen, maar dient ze één-op-één om te zetten in spelbewegingen. Zo krijgen gamers meer directe controle over hun in-game bewegingen.

In het geval van gamemuizen worden vaak de verhoogde DPI-waardes aangeprijst om precisie te onderstrepen. Dat is een belangrijke factor, zij het lang niet het hele verhaal. Je weet dat je een matige recensie van een muis leest als het hoge DPI-nummer zonder context als ‘beter dan’ een lagere resolutie wordt aangestipt.

ROG Harpe II Ace esports muis op de ROG Sheath II XXL muismat

Een vooraanstaande muissensor, zoals die in ROG Harpe II Ace, telt 48.000 DPI. Dat is immens precies. Zoiets bekt enerzijds leuk in het marketingmateriaal, maar uiteindelijk gaat het meer om hoe de sensor bewegingen registreert. Gedegen sensoren zijn bijvoorbeeld ook vaker in staat om hogere snelheden (uitgedrukt in IPS: inches per second) en snellere acceleraties (in G-krachten) bij te kunnen houden. Dat houdt in dat deze sensoren ook wilde flicks met de muis waarheidsgetrouw omzetten in spelbewegingen.

De voorkeur gaat bij esporters uit naar een betrouwbare muissensor. Dat is meestal een optische, maar hoeft niet per se het model met de hoogste DPI te zijn. Ter referentie: de topatleten in schietspellen, waar muisprecisie er wellicht het meeste toe doet, spelen veelal met DPI-waarden ónder de 2.000 DPI. Met de juiste instellingen, ondersteuning voor hoge snelheden en uiteraard veel oefening, zwiepen en schieten zij daarmee ruim voldoende precies.

ROG Harpe II Ace esports muis

De ROG Harpe II Ace mag zich met recht tot de meest precieze muizen op de markt rekenen. Met een 48.000 DPI optische AimPoint Pro-sensor ziet de muis elke vezel van je muismat – al schakelt het apparaat natuurlijk ook met liefde terug naar ‘vertrouwde’ resoluties als 800 of 1.000 DPI. Daar presteert de muis eveneens op topniveau, vooral te danken aan een snelle 8.000 hertz draadloze dongle en een opmerkelijk lichte bouw.

Met behulp van een speciaal bio-nylon weegt de muis, ondanks zijn dichte bouw, niet meer dan 48 gram. Dat zwiept fier heen en neer. De maximale snelheid van 750 inch-per-seconde (IPS) en 50G-acceleratie blijken weer ietwat trager dan concurrerende specificaties, maar ze zijn alsnog ruim voldoende rap voor de snelle flicks van competitieve gamers.

Nieuw in toetsenborden: analoge diepgang

In recente jaren zien we bovendien toetsenborden, voor het eerst, een stuk responsiever én preciezer worden. Met de komst van analoge technologie, meestal het magnetische Hall-effect, zijn steeds meer toetsenborden in staat om hun schakelpunten (afzonderlijk) aan te passen. Zo kunnen gebruikers zelf aangeven op welke diepte hun toetsen als actie geregistreerd worden. Ook hier geldt: prettig voor de gamer, maar cruciaal voor de esporters.

Bij razendsnelle spellen kan het lonen om de schakelpunten van bewegingen (zoals de WASD-cluster) lekker ondiep te leggen, zodat ze extra snel registreren. Daardoor beweeg je mogelijk net die paar milliseconden eerder dan je tegenstander. Lees: de responsiviteit stijgt. Aan de andere kant is het nuttig om in onder andere hero shooters speciale krachten (zoals je ultimate) en acties juist aan diepere schakelpunten te binden; zo verkleint de kans dat je ze per ongeluk activeert.

Nieuwe trucjes

Ook biedt analoge invoer van toetsenborden de introductie van nieuwe trucjes als het aankomt op spelbesturing. Die klinken soms wat niche, maar kunnen in competitieve scenario’s de doorslag tussen winst of verlies geven. Bij het zogenaamde ‘Rapid Trigger’ registreert een toets invoer zodra deze ingedrukt wordt – en wordt de actie ook weer gestaakt zodra de toets omhoog beweegt. Het herstel- en actueringspunt wordt, als het ware, voortdurend versteld. Dat maakt het mogelijk om snelle en vooral secure stapjes te zetten, waar dat op digitale toetsenborden niet mogelijk zou zijn.

Analoge toetsenborden zijn pas relatief recent een trend geworden, maar wel een invloedrijke. Anno 2025 mag je van schande spreken als toetsenborden gericht op de competitieve gamers géén ondersteuning voor analoge functies bieden. Dat leidde in het verleden al vaker tot de uitrol van digitale ‘Pro’-toetsenborden, waar zelfs de gesponsorde esporters nooit mee gezien werden. Die bleven stilletjes spelen op de analoge toetsenborden die de concurrent wél aanbood.

Asus zat wat dat betreft lekker kort op de hype, met de komst van ROG Falchion Ace HFX: een analoog toetsenbordje met eigen hall-effect schakelaars. Middels een unieke en fysieke toggle kunnen spelers een Rapid Trigger-functie direct in- of uitschakelen, waar dat bij veel concurrenten enkel via software mogelijk is. Een aanraakgevoelige slider op de behuizing maakt het ook mogelijk om snel het actuatiepunt van digitale invoer aan te passen.

ROG Falchion Ace HFX esports toetsenbord

De Falchion Ace HFX maakt inzichtelijk hoe de Republic of Gamers proactief met esporters werkt. Het toetsenbord speelt in op al hun wenken: een compact maar rigide chassis, hoge responsiviteit en natuurlijk die nieuwe Hall-effect schakelaars, inclusief alle competitieve toeters en bellen zoals Rapid Trigger en Speed Tap. Zeker de Rapid Trigger-schakelaar komt overtuigend over: dat voelt echt als een “lock in”-actie om te wisselen tussen ‘gewoon gamen’ en ‘hard gaan in Counter-Strike’.

Bovendien siert het ASUS dat er niet enkel naar specificaties en competitiedrang gekeken wordt, maar dat ook de algehele typervaring hoog in het vaandel staat. Met een meerlaagse demping-sandwich voor de printplaat en netjes ingevette schakelaars en stabilisatoren, tikt de Falchion Ace HFX ook nog eens uitzonderlijk prettig.     

Hoe zit het met draadloos spul?

Na draadloze headsets volgden draadloze muizen en, niet al te veel later, ook draadloze toetsenborden. Wat levert dat de gamer, dan wel esporter? Welnu, dat ligt een beetje aan de afweging frictie versus vertraging. Door apparatuur draadloos te maken, ontstaat er meer kans op latentie en andere kanttekeningen. Denk aan potentiële interferentie, of de mogelijkheid dat een accu mid-match leegloopt.

Voor de duidelijkheid: tegenwoordig zijn draadloze apparaten in staat om zo goed als latentievrij te werken. Een gedegen 2,4 GHz dongle met een stabiel protocol maakt gehakt van een Bluetooth-verbinding. Competitieve muizen pollen ook draadloos op een flinke 8.000 hertz, zonder merkbare vertraging. De gemiddelde gamer gaat die input lag gewoon niet waarnemen. De vraag is vooral of het elimineren van draden loont voor het gebruik.

ROG Harpe II Ace draadloze esports muis

Een draadloze headset biedt meer bewegingscomfort voor de gemiddelde gamer, maar zoiets doet er minder toe voor de esporter – die gaat geen snack halen tussen de potjes in. Daarentegen levert de draadloze factor wel veel op bij muizen. Zonder kabel is er minder wrijving en minder kans dat bewegingen beperkt worden. Lees: een draadloze muis beweegt vele malen vrijer dan een bekabeld alternatief. Dat loont absoluut voor de nodige flickshots.

Trek je dat door naar toetsenborden, en je begrijpt dat esporters daar niet moeilijk doen over kabels. Een toetsenbord plaats je één keer, waarna het de hele pot als het ware vastgeroest staat op precies dezelfde plek. Er zijn nauwelijks redenen om een toetsenbord draadloos te maken. Zelfs de kabel zit bij regulier gebruik niet in de weg.

Afsluitend

Tot dusver onze uiteenzetting van esports-apparatuur, versus het ‘reguliere spul’ voor de gamers. Zoals je wellicht opgepikt hebt, zitten er duidelijke verschillen tussen deze werelden. Wat ze gemeen heben, is dat technische innovaties elkaar rap opvolgen. Responsiviteit en snelheid zijn voor de gewone gamer altijd mooi meegenomen, maar voor esporters een eerste vereiste. Daarom zie je de nieuwste vondsten vaak eerst in e-sports apparatuur, met navenant hogere prijzen. Na verloop van tijd sijpelen die dan door naar iets toegankelijker 'gaming' spullen, met wat meer opsmuk - en uiteraard rgb-verlichting.